Grafiek
Letterlijk is het woord ‘grafiek’ afgeleid van het Griekse ‘grafein’, dat schrijven betekent en dat is weer afgeleid van het woord voor ‘krassen’ of ‘graveren’. Het duidt op de werkwijzen waarmee zichtbare tekens kunnen worden aangebracht, het tekenen. Oorspronkelijk werd er in reliëf getekend, later ook met kleurstof. Zo bezien past dit woord bij alle beeldende technieken in een min of meer plat vlak.
In het taalgebruik is de betekenis ervan door de eeuwen heen beperkt tot ‘drukkunst’. Zowel de werkwijze om een af te drukken vorm te maken als het afdrukken ervan, als ook het uiteindelijke resultaat van alle inspanningen, de afdruk, worden thans met ‘grafiek’ aangeduid.
De oudst bekende prenten in West-Europa dateren van rond 1390. Dat zijn houtdrukken. Rond 1500 is de diepdruktechniek tot ontwikkeling gekomen. De vlakdruktechniek stamt uit de 19e eeuw, het zeefdrukken uit het begin van de 20e eeuw en de collagraph-techniek pas aan het einde van de 20e eeuw.
Daarom zullen in deze volgorde deze technieken worden uitgelegd.
Links drie 19e eeuwse reproducties van Hogarth’s Garnalenmeisje;
rechts een fotografische reproductie van het originele schilderij.
Bron: Fons van der Linden De Grafische Technieken, Uitg. Cantecleer 1980.
Reproduceerbaarheid
Oorspronkelijk diende grafiek als methode om afbeeldingen en teksten te reproduceren. Het kunnen vermenigvuldigen van de afbeeldingen en teksten is het doel. Daarop zijn de technieken afgestemd. Het feit dat het gaat om de oplage, is daarom een karakteristiek geworden van alle vormen van grafiek.
In de loop van de eeuwen is deze belangrijke taak overgenomen door commerciële drukkerijen. Al in de 17e eeuw werden ‘folders’ gedrukt om reclame te maken voor drukkerijen.
Vanaf het allereerste begin van het ontstaan van de drukmogelijkheden werd een diepgeworteld verschil in denken over het drukken duidelijk. Enerzijds die van professionele drukkers, die kortweg is te duiden als “Alles wat op de afdruk moet worden weergegeven, moet in de plaat zijn aangebracht; anders kun je nooit een oplage drukken van volkomen identieke afdrukken”. Daartegenover stelden zich al vanaf dag één kunstenaars met hun opvatting: “Hoe de inkt op de afdruk komt, zal me een biet zijn, als de afdruk maar expressie heeft en als de afdrukken iets van elkaar verschillen is dat niet erg”.
Door de eeuwen heen hebben zich altijd twee ontwikkelingen voorgedaan, die van de drukkerijen die steeds grotere oplagen wilden kunnen drukken tegen lagere kosten, en die van de kunstenaars die voortdurend aan het uitvogelen waren hoe ze de beschikbare technieken konden uitbuiten en combineren om hun specifieke beeldtaal beter tot zijn recht te laten komen, hoe zij hun werk nog expressiever konden maken.
Uiteraard gebruikten sommige kunstenaars grafische methoden ook om hun schilderijen meer bekendheid te geven. Zij tekenden hun schilderij na als gravure of ets (of lieten dat doen door beroepsgraveurs) en konden de oplage van de afdrukken tegen lagere prijzen dan die van hun schilderij aan de man brengen.
Oplage
Iedere prent is uniek en daarom door de kunstenaar genummerd. Als een oplage uit bijvoorbeeld 10 afdrukken bestaat, dan zal de nummering als volgt zijn: 1/10, 2/10, 3/10 … 10/10. Die met het nummer 1/10 is als eerst gedrukt.
Daarnaast kan de nummering E.A. (al dan niet met een nummer) voorkomen. E.A. staat voor Épreuve d’Artiste of Eigen Afdruk. Dit zijn de proefdrukken van de kunstenaar voordat hij of zij besluit de definitieve oplage te gaan drukken.
Omdat drukplaten slijten tijdens het vele poetsen en drukken, kan in de loop van de oplage de kwaliteit van de afdrukken gaan afnemen. De prenten met de laagste nummers zijn het meest waardevol.
Nog steeds bestaan er drukkerijen waar in opdracht van kunstenaars de afdrukken worden vervaardigt. Maar het is en blijft de kunstenaar die signeert en nummert.
Kunstenaars die zelf hun prenten drukken, hebben de mogelijkheid om naast hun persoonlijke handschrift in het aanmaken van de drukplaten ook in de afdruk hun werk een persoonlijke ‘toets’ mee te geven. Dit kan met name bij het afdrukken van diepdruk- en bij collagraph-prenten het geval zijn.
Handgedrukte prenten hebben een authentieke schoonheid. Het reliëf en de fluwelige huid die ontstaat als je met lijnolie gedragen inkten op uit katoenvezels bestaand etspapier drukt geven iedere afdruk letterlijk diepte.