Motivatie
Mijn liefde voor grafiek
Nederland kent een zeer rijke traditie op het gebied van drukkunst. In de 15e en 16e eeuw hadden de Leidse en Haarlemse graveurs een wereldwijde vermaardheid opgebouwd. Grote kunstenaars kwamen uit alle delen van Europa naar Holland om hier het vak te leren. Er zijn toen en in de eeuwen daarna fantastische werken gemaakt. Wij hebben in Nederland altijd een geweldige reputatie gehad als land van kunstenaars en vormgevers. Dat is in de schilderkunst en grafiek begonnen en is nu in alle kunstvormen waarneembaar.
Tegenwoordig zijn steeds meer jonge kunstenaars in de ban van digitale mogelijkheden. Zij kiezen vooral voor de snelheid ervan. Maar toch, er is nog geen enkele computergestuurde printer in staat om de kwaliteit en de uitstraling van handgedrukte prenten te evenaren. Drukkunst als autonome kunstvorm heeft nog altijd een bestaansrecht.
Ik ervaar het als een voorrecht om mijn landgenoten Rembrandt en Mondriaan als mijn grote voorbeelden te mogen eren. Rembrandt bewonder ik om zijn fantastische tekenvaardigheid, zijn onovertroffen beheersing van het spelen-met-licht en vooral zijn manier van etsen: eerst de opzet van een prent met een burijn graveren, dan details etsen en tenslotte met de droge naald de laatste toetsen aanbrengen. Van Mondriaan heb ik geleerd om alle franjes weg te laten. Bij iedere vorm in de compositie vraagt hij zich af of die er echt wel moet staan. Of die niet beter weggelaten kan worden. Hoe je een verstild evenwicht kunt bereiken in het werk. En hoe de kleuren en het wit en zwart zich tot elkaar verhouden, hoeveel gewicht elke kleur in het geheel heeft.
De rijke traditie van (druk-)kunst in Nederland is voor mij niet alleen een voorrecht. Ik ervaar ook de verplichting om die levend te houden. In ons land is de actieve kunstbeoefening gescheiden geraakt van de bestudering van de geschiedenis ervan. Kunstenaars en kunsthistorici kiezen totaal verschillende invalshoeken. Ik probeer de kennis van de geschiedenis van de grafiek te integreren in mijn actieve kunstbeoefening. Je kunt daar immers heel veel van leren. Naar mijn mening vinden hedendaagse kunstenaars te vaak dat zij steeds opnieuw het wiel moeten uitvinden. Dit onder druk van de moderne opvatting dat goede kunst altijd vernieuwend moet zijn.
Om aan die opvatting te ontsnappen ben ik in Thailand de eigenwaarde van niet-westerse hedendaagse kunst gaan bestuderen. Dat heeft mij opgeleverd, dat je als kunstenaar altijd dicht bij jezelf moet blijven. Respect voor je eigen geschiedenis is voor Thaise kunstenaars een rijke inspiratiebron gebleken. Waarom zou dat voor mij in mijn westerse leefomgeving niet gelden?
Dubbele ‘Opdracht’
Grafische kunsten hebben op mij een dubbele uitwerking. Aan de ene kant geniet ik ten volle van de ontroering die ik ervaar bij goed gedrukte prentkunst. Ik houd van puur vakmanschap. Daarvoor kijk ik vaak terug naar oude meesters. De liefde voor het ambacht is één van de kwaliteitscriteria die ik voor mijn eigen kunst heb geformuleerd. Voor mij is een prent pas een kunstwerk als die technisch goed onder de pers is uitgekomen.
Plus, en het tweede criterium sluit daar onmiddellijk op aan, de prent moet ook in artistiek opzicht goed zijn. Het verhaal moet ontroeren en de vormen en kleuren die daarvoor zijn gekozen moeten dat verhaal tot uitdrukking brengen op een daarbij passende manier. Niets meer en niets minder.
De mooiste complimenten die ik ooit kreeg van bezoekers van mijn exposities, waren “Wow, wat een vakvrouw!” en “Goh, ik word stil van dit werk.”
Dit is dus de ene kant van mijn levenstaak: maak mooie kunst.
De andere kant is de tweede opdracht: laat anderen hier van mee genieten. Dat is de reden dat ik cursussen geef, workshops organiseer, lezingen en demonstraties houd, artikelen schrijf, enzovoort. Ik wil mijn ontroering en bewondering voor grafische kunsten, ook die van oude meesters, delen met iedereen die daar voor open staat. Daarmee draag ik mijn steentje bij aan het levend houden van de rijke traditie die Nederland altijd heeft gehad in de grafische kunsten. Daar mogen we – wat heet: daar moeten we – als Nederlanders buitengewoon trots op zijn.