|
|
Etsen
Wat is een ets?
Dit is een afdruk van een in zink aangebrachte afbeelding.
Het proces om tot een ets te komen verloopt als volgt: neem een zinkplaatje wat volkomen vlak is. Vijl de randen en hoeken rond. Het te bewerken oppervlak polijsten. Dan is de beelddrager gereed voor bewerking. Nu kun je kiezen voor grofweg twee manieren van bewerken.
Droge naald
De eerste is de zo genoemde ‘droge-naald-techniek’. Hierbij trek je met een stalen pen met heel scherpe punt groeven in het oppervlak van de zinkplaat. Het zink wat ui de groeven wordt gedreven, blijft als een dun richeltje met bramen opstaan langs de groeven. Hoe meer kracht je zet bij het krassen, hoe dieper de groeven en hoe hoger de opstaande randjes en bramen.
Bij het afdrukken bedek je de hele plaat met ets-inkt. Vervolgens ga je heel voorzichtig de hele plaat ‘afslaan’. Dit wil zeggen: je veegt alle overtollige inkt weg. Op die plaatsen waar geen krassen zijn aangebracht, blijft de inkt niet zitten. Die poets je daar weg. In de afdruk zullen deze, als je met zwarte inkt afdrukt, als witte of heel licht grijze plekken zichtbaar worden. In de groeven en achter de bramen blijft wel inkt achter. Die zullen in de afdruk mooie pluizige zwarte lijnen te zien geven. Hoe dieper de groeven en hoe hoger de bramen uitsteken, hoe meer inkt er wordt vastgehouden, dus hoe breder de zwarte lijnen in de afdruk zichtbaar worden.
Etsen
De tweede manier van bewerken is een chemische. De gepolijste zinkplaat wordt eerst aan beide zijden met zuurbestendige lakken afgedekt. Na droging ervan kun je in de lak aan de bovenkant van de plaat een tekening gaan aanbrengen. Dit kan uiteraard met een scherpe punt van een stalen etsnaald, maar ook met zachtere materialen en met oplosmiddelen. Zo kun je ook schilderachtige motieven aanbrengen.
Waar het om gaat is dat je op bepaalde plekken van de zinkplaat de lak weg haalt. Op die plaatsen kan in het zuurbad het zuur z’n werk doen. Daar waar het zink met het zuur contact kan maken, wordt het zink opgelost, zeg maar weggevreten. Hoe langer de plaat in het zuur ligt, hoe dieper het zuur kan invreten, de groef dieper wordt. De diepte van de groef bepaalt hoe veel inkt er bij het afdrukken in achter blijft, dus hoe zwarter die lijn wordt. Op die plaatsen waar de lak in takt blijft, begeurt in het zuur niets. Daar bl;ijft de plaat onbeschadigd en zal bij het afdrukken geen inkt vast houden.
Het afdrukken van een in zuur bewerkte ets gaat op dezelfde manier als de ‘droge-naald’.
Kleuren
Hoewel zwarte inkt het meest gebruikt wordt, is het mogelijk om met verschillende kleuren naast en over elkaar te drukken. Zo ontstaan ‘kleurenetsen’.
Hoewel de lesboekjes over de techniek voorschrijven dat je tijdens het afdrukken de ‘overtollige’ inkt wegpoetst, kun je je bij elke prent afvragen wat nou eigenlijk ‘overtollig’ is. Vaak geven de inkt-resten naast de tekening een mooie, soms onheilspellende uitstraling aan de afdruk. Nadeel van het laten staan van inkt-resten is dat je geen twee gelijke afdrukken kunt maken. Iets wat eigenlijk wel een eigenschap van grafiek is.
Oplage
Het grote voordeel van goed gedrukte prenten is, naast de authentieke schoonheid, de reproduceerbaarheid. Van elke prent kun je meerdere afdrukken maken. Toch blijkt dat met name bij ‘droge-naald’-afdrukken de kwaliteit van het werk snel terug loopt. Dit is ook wel logisch: iedere keer dat de zinkplaat door de etspers wordt gehaald, komt er zoveel druk op te staan de dat zinkbramen van de etsplaat gaan pletten. Zink is immers een zacht metaal.
Bij een met zuur tot stand gebrachte ets is de oplage veel hoger. Daarin ligt de afbeelding geheel verdiept in de plaat. Maar toch geldt ook hier dat de eerste afdrukken van de oplage altijd mooier zullen zijn dan de laatste.
|
|
|